Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bras·te

Werkwoord

vervoeging van
verbrassen

verbraste

  1. enkelvoud verleden tijd van verbrassen
    • Ik verbraste. 
    • Jij verbraste. 
    • Hij, zij, het verbraste. 
  2. verbogen vorm van verbrast, voltooid deelwoord van verbrassen