Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·boe·mel·de

Werkwoord

vervoeging van
verboemelen

verboemelde

  1. enkelvoud verleden tijd van verboemelen
    • Ik verboemelde. 
    • Jij verboemelde. 
    • Hij, zij, het verboemelde. 
  2. verbogen vorm van verboemeld, voltooid deelwoord van verboemelen