verankert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·an·kert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verankeren |
verankert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verankeren
- Jij verankert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verankeren
- Hij verankert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verankeren
- Verankert!