vervoeging van
vengar

venga

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vengar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vengar


vervoeging van
venir

venga

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van venir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van venir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van venir