vervoeging van
vengar

vengáis

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van vengar


vervoeging van
venir

vengáis

  1. aanvoegende wijs tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van venir
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van venir