• vas·ka
Naar frequentie 40117

vaska

  1. verleden tijd van vaske
  2. voltooid deelwoord van vaske


  • vas·ka

vaska

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast vaske, zie aldaar

vaska

  1. verleden tijd van vaska
  2. voltooid deelwoord van vaska

vaska

  1. gebiedende wijs van vaska

vaska

  1. verleden tijd van vaske
  2. voltooid deelwoord van vaske

vaska

  1. gebiedende wijs van vaske