• va·det

vadet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vad


  • va·det
Naar frequentie > 50000

vadet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vad (betekenis [A]: hengelsnoer, vissnoer, sleepnet)
  • vaden, m (betekenis [A]: hengelsnoer, vissnoer, sleepnet)

vadet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vad (betekenis [B]: voord)


  • va·det

vadet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vad (betekenis [A]: hengelsnoer, vissnoer, sleepnet)
  • vaden, m (betekenis [A]: hengelsnoer, vissnoer, sleepnet)

vadet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vad (betekenis [B]: voord)