uitstootte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitstootte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·stoot·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitstoten |
uitstootte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitstoten
- ... dat ik uitstootte.
- ... dat jij uitstootte.
- ... dat hij, zij, het uitstootte.
- ... dat ik uitstootte.