Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
uitsaai
uitgesaai
volledig

Werkwoord

uitsaai

  1. uitzenden
    «Klank en beelde kan regstreeks uitgesaai of gestoor word, byvoorbeeld op magnetiese bande.»
    Geluid en beelden kunnen rechtstreeks uitgezonden of opgeslagen worden, bijvoorbeeld op magneetbanden.