stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
uiter
geuiter
volledig

uiter

  1. uiten
    «Binne die ANC het Zuma onverbiddelik op dissipline aangedring en spesifiek harde woorde teenoor die jeugliga en die veterane-liga geuiter
    Binnen het ANC heeft Zuma onverbiddelijk op discipline aangedrongen en specifiek harde woorden tegenover de jeugdliga en de veteranenliga geuit.