transporteerde
- trans·por·teer·de
vervoeging van |
---|
transporteren |
transporteerde
- enkelvoud verleden tijd van transporteren
- Ik transporteerde.
- Jij transporteerde.
- Hij, zij, het transporteerde.
- Ik transporteerde.
- Het woord transporteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.