transluzcáis
vervoeging van |
---|
translucir |
transluzcáis
- aanvoegende wijs tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van translucir
- gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van translucir
vervoeging van |
---|
translucir |
transluzcáis