tornde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- torn·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aftornen |
tornde af
- enkelvoud verleden tijd van aftornen
- Ik tornde af.
- Jij tornde af.
- Hij, zij, het tornde af.
- Ik tornde af.
vervoeging van |
---|
aftornen |
tornde af