torende uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: torende uit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- to·ren·de uit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uittorenen |
torende uit
- enkelvoud verleden tijd van uittorenen
- Ik torende uit.
- Jij torende uit.
- Hij, zij, het torende uit.
- Ik torende uit.