Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·ta·kelt

Werkwoord

vervoeging van
toetakelen

toetakelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toetakelen
    • ... dat jij toetakelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toetakelen
    • ... dat hij toetakelt.