Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·speelt

Werkwoord

vervoeging van
toespelen

toespeelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toespelen
    • ... dat jij toespeelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toespelen
    • ... dat hij toespeelt.