Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

timinik m

  1. (spreektaal) gedonder, ruzie
    «Pas de timinik, ce soir on va exploser!»
    Geen gedonder, vanavond gaan we los! [1]
  2. (spreektaal) aanstellerij, maniertjes
    «Cette fille, je lui ai dit d'arrêter ses timiniks
    Ik zei tegen dat meisje dat ze zich niet zo moest aanstellen. [1]
Schrijfwijzen

Verwijzingen