teffens
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tef·fens
Bijwoord
teffens
- (verouderd) tevens, tegelijk, gelijktijdig, eveneens
- "(...) vergun me, op mijn geklag, Dat ik aan uwe zijde, en teffens sterven mag. (Vondel, Adam in Ballingschap, vijfde bedrijf)