• tak·la

takla

  1. verleden tijd van takle
  2. voltooid deelwoord van takle

takla,

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van takkel



  • tak·la

takla

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast takle, zie aldaar

takla

  1. verleden tijd van takla
  2. voltooid deelwoord van takla

takla

  1. gebiedende wijs van takla

takla

  1. verleden tijd van takle
  2. voltooid deelwoord van takle

takla

  1. gebiedende wijs van takle