vervoeging van
subir

subis

  1. eerste en tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van subir
  2. eerste en tweede persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van subir
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van subir
  4. mannelijk meervoud voltooid deelwoord (participe passé) van subir