subah
subah
- met nadruk: omdat, omdat nu eenmaal, alleen omdat
- «Subah wé kaja, djĕnkat pĕdih bĕprih»
- Omdat hij zich zo rijk voelt, is hij aanmatigend in zijn spreken. [1]
- «Subah wé kaja, djĕnkat pĕdih bĕprih»
subah
- onbeschoft, gebrek aan respect tonend
- «Òja anak ngö subah kĕn ama-inöé pudah a.»
- Dat kind heeft zich vroeger oneerbiedig gedragen tegenover zijn ouders.
- «Òja anak ngö subah kĕn ama-inöé pudah a.»
- ↑ Gajosch-Nederlandsch Woordenboek, door G.A.J. Hazeu, Landsdrukkerij Batavia 1907