stroomde weg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stroom·de weg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegstromen |
stroomde weg
- enkelvoud verleden tijd van wegstromen
- Ik stroomde weg.
- Jij stroomde weg.
- Hij, zij, het stroomde weg.
- Ik stroomde weg.
vervoeging van |
---|
wegstromen |
stroomde weg