stolte
Deens
Woordafbreking
- stol·te
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van stolt
stolte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van stolt
Noors
Woordafbreking
- stol·te
Naar frequentie | 1919 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van stolt
stolte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van stolt
Werkwoord
stolte
- verleden tijd van stolte
Nynorsk
Woordafbreking
- stol·te
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van stolt
stolte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van stolt
Werkwoord
stolte
- verleden tijd van stolte