soupe v

  1. (voeding) maaltijdsoep (over het algemeen wat steviger dan een potage)
  2. (voeding), (spreektaal) eten, maaltijd
    «Allez, à la soupe
    Kom, aan tafel! [1]
  3. (spreektaal) rats (soldateneten) [1]
  • Arriver comme un cheveu sur la soupe.
Op een ongelegen moment komen, langskomen.
vervoeging van
souper

soupe

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van souper
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van souper
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van souper