solideerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: solideerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- so·li·deer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
solideren |
solideerde
- enkelvoud verleden tijd van solideren
- Ik solideerde.
- Jij solideerde.
- Hij, zij, het solideerde.
- Ik solideerde.