Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sneeuw·bal·de

Werkwoord

vervoeging van
sneeuwballen

sneeuwbalde

  1. enkelvoud verleden tijd van sneeuwballen
    • Ik sneeuwbalde. 
    • Jij sneeuwbalde. 
    • Hij, zij, het sneeuwbalde.