Deens

Woordafbreking
  • smø·rer

Werkwoord

smører

  1. tegenwoordige tijd van smøre

Zelfstandig naamwoord

smører, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van smøre


Noors

Woordafbreking
  • smø·rer
Naar frequentie 13160

Werkwoord

smører

  1. tegenwoordige tijd van smøre