schoffelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schoffelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schof·fel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schoffelen |
schoffelde
- enkelvoud verleden tijd van schoffelen
- Ik schoffelde.
- Jij schoffelde.
- Hij, zij, het schoffelde.
- Ik schoffelde.