• sær·li·ge

særlige, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van særlig

særlige, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van særlig


  • sær·li·ge
Naar frequentie 18500

særlige, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van særlig

særlige, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van særlig