reste
vervoeging van |
---|
rester |
reste
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van rester
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van rester
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van rester
vervoeging van |
---|
restar |
reste
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van restar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van restar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van restar
reste