vervoeging van
rester

reste

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van rester
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van rester
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van rester


vervoeging van
restar

reste

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van restar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van restar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van restar


reste

  1. rest