Deens

Woordafbreking
  • rart

Bijvoeglijk naamwoord

rart, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rar


Noors

Woordafbreking
  • rart
Naar frequentie 648

Bijvoeglijk naamwoord

rart, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rar


Nynorsk

Woordafbreking
  • rart

Bijvoeglijk naamwoord

rart, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rar