Deens

Woordafbreking
  • rødt

Bijvoeglijk naamwoord

rødt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rød


Noors

Woordafbreking
  • rødt
Naar frequentie 2439

Bijvoeglijk naamwoord

rødt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van rød