vervoeging van
réjouir

réjouissions

  1. eerste persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (indicatif imparfait) van réjouir
  2. eerste persoon meervoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van réjouir
  3. eerste persoon meervoud aanvoegende wijs (subjonctif imparfait) van réjouir