• pu·ber·te·ten

puberteten, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pubertet


  • pu·ber·te·ten
Naar frequentie 15708

puberteten, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pubertet


  • pu·ber·te·ten

puberteten, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pubertet