prefabriceert
- pre·fa·bri·ceert
vervoeging van |
---|
prefabriceren |
prefabriceert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prefabriceren
- Jij prefabriceert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prefabriceren
- Hij prefabriceert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van prefabriceren
- Prefabriceert!