ploegde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ploegde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ploeg·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afploegen |
ploegde af
- enkelvoud verleden tijd van afploegen
- Ik ploegde af.
- Jij ploegde af.
- Hij, zij, het ploegde af.
- Ik ploegde af.