• plas·ti·seer
vervoeging van
plastiseren

plastiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plastiseren
    • Ik plastiseer. 
  2. gebiedende wijs van plastiseren
    • Plastiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plastiseren
    • Plastiseer je?