plankzeilt
- Geluid: plankzeilt (hulp, bestand)
- plank·zeilt
vervoeging van |
---|
plankzeilen |
plankzeilt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plankzeilen
- Jij plankzeilt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plankzeilen
- Hij plankzeilt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van plankzeilen
- Plankzeilt!