permuteerde
- Geluid: permuteerde (hulp, bestand)
- per·mu·teer·de
vervoeging van |
---|
permuteren |
permuteerde
- enkelvoud verleden tijd van permuteren
- Ik permuteerde.
- Jij permuteerde.
- Hij, zij, het permuteerde.
- Ik permuteerde.
vervoeging van |
---|
permuteren |
permuteerde