permuteer
- per·mu·teer
vervoeging van |
---|
permuteren |
permuteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van permuteren
- Ik permuteer.
- gebiedende wijs van permuteren
- Permuteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van permuteren
- Permuteer je?