Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·vraagt

Werkwoord

vervoeging van
overvragen

overvraagt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvragen
    • ... dat jij overvraagt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvragen
    • ... dat hij overvraagt. 
vervoeging van
overvragen

overvraagt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvragen
    • Jij overvraagt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvragen
    • Hij overvraagt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overvragen
    • Overvraagt!