oververzadigden
- over·ver·za·dig·den
vervoeging van |
---|
oververzadigen |
oververzadigden
- meervoud verleden tijd van oververzadigen
- Wij oververzadigden.
- Jullie oververzadigden.
- Zij oververzadigden.
- Wij oververzadigden.
vervoeging van |
---|
oververzadigen |
oververzadigden