Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·stelp·te

Werkwoord

vervoeging van
overstelpen

overstelpte

  1. enkelvoud verleden tijd van overstelpen
    • Ik overstelpte. 
    • Jij overstelpte. 
    • Hij, zij, het overstelpte. 
  2. verbogen vorm van overstelpt, voltooid deelwoord van overstelpen