Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·com·pen·seer

Werkwoord

vervoeging van
overcompenseren

overcompenseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overcompenseren
    • Ik overcompenseer. 
  2. gebiedende wijs van overcompenseren
    • Overcompenseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overcompenseren
    • Overcompenseer je?