oriënteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oriënteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ori·en·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oriënteren |
oriënteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oriënteren
- Jij oriënteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oriënteren
- Hij oriënteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oriënteren
- Oriënteert!