organiser
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
organiser |
organisais |
organisé |
eerste groep | volledig |
organiser
- organiseren; een bepaalde structuur aanbrengen
- organiseren; iets, vaak een evenement, tot stand brengen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
organiser |
organisais |
organisé |
eerste groep | volledig |
organiser