Deens

Woordafbreking
  • or·det
Naar frequentie 1704

Zelfstandig naamwoord

ordet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ord


Noors

Woordafbreking
  • or·det
Naar frequentie 1230

Zelfstandig naamwoord

ordet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ord


Nynorsk

Woordafbreking
  • or·det

Zelfstandig naamwoord

ordet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ord


Zweeds

Woordafbreking
  • or·det

Zelfstandig naamwoord

ordet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ord