Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·zoch·ten

Werkwoord

vervoeging van
opzoeken

opzochten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opzoeken
    • ...dat wij opzochten. 
    • ...dat jullie opzochten. 
    • ...dat zij opzochten.