opvrolijkt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opvrolijkt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·vro·lijkt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opvrolijken |
opvrolijkt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvrolijken
- ... dat jij opvrolijkt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvrolijken
- ... dat hij opvrolijkt.