Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
opskort
opgeskort
volledig

Werkwoord

opskort

  1. opschorten
    «In dié tydperk kan die voorlopige rybewys vir 24 maande opgeskort word as die bestuurder onder meer ses verkeersoortredings begaan.»
    In die tijd kan het voorlopige rijbewijs voor 24 maanden opgeschort worden als de bestuurder onder meer zes verkeersovertredingen begaat.